Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AI0581

Datum uitspraak2003-07-25
Datum gepubliceerd2003-07-28
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200304388/3
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 31 maart 2003 heeft de burgemeester van Heerlen (hierna: de burgemeester) het door [partij] tegen een besluit van 25 november 2002, waarbij de burgemeester heeft geweigerd haar vergunning te verlenen ten behoeve van de exploitatie van horeca-inrichting de “Juice-bar” aan de [locatie] te [plaats], gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.


Uitspraak

200304388/3. Datum uitspraak: 25 juli 2003 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van: de burgemeester van Heerlen, verzoeker, tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Maastricht van 16 juni 2003 in het geding tussen: [partij], wonend te [woonplaats] en verzoeker. Bij besluit van 31 maart 2003 heeft de burgemeester van Heerlen (hierna: de burgemeester) het door [partij] tegen een besluit van 25 november 2002, waarbij de burgemeester heeft geweigerd haar vergunning te verlenen ten behoeve van de exploitatie van horeca-inrichting de “Juice-bar” aan de [locatie] te [plaats], gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 16 juni 2003, verzonden op 19 juni 2003, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank te Maastricht (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen door [partij] ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en de burgemeester, op straffe van een daarbij vastgestelde dwangsom, opgedragen om binnen zes weken met inachtneming van de uitspraak een nieuw besluit op het bezwaarschrift te nemen. Tegen deze uitspraak heeft de burgemeester bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 4 juli 2003, hoger beroep ingesteld. Voorts heeft hij de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek is ter zitting behandeld op 25 juli 2003, waar de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. B. Vliegen, ambtenaar van de gemeente, en [partij] in persoon, bijgestaan door mr. A.E.P. Kooi, advocaat te Schinnen, zijn verschenen. Bij mondelinge uitspraak, gedaan tijdens die zitting, heeft de Voorzitter bij wijze van voorlopige voorziening bepaald dat de burgemeester geen nieuw besluit op het bezwaarschrift neemt, tot op het hoger beroep is beslist en iedere verdere beslissing aangehouden. Daartoe is als volgt overwogen. De burgemeester heeft bij het treffen van de verzochte voorziening, die niet verder strekt dan dat geen nieuw besluit op het bezwaarschrift hoeft te worden genomen, totdat op het door hem ingestelde hoger beroep is beslist, spoedeisend belang, nu de in de uitspraak gestelde termijn op 31 juli 2003 binnenkort afloopt en voorts binnen twee weken uitspraak in de hoofdzaak zal worden gedaan. Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.C.S. Bakker, ambtenaar van Staat. w.g. Loeb w.g. Bakker Voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 25 juli 2003 393.